Home

Algemeen

Inleiding
De jaarstukken verantwoorden de inzet van organisatie en financiën over het afgelopen jaar.
Een jaar dat vrijwel volledig werd bepaald door de coronacrisis en alle gevolgen daarvan. Eind februari 2020 werd in Nederland de eerste besmetting met het coronavirus vastgesteld. Het virus greep om zich heen en 23 maart werd de eerste, intelligente, lockdown afgekondigd. Die eerste golf leidde tot een abrupte verandering van de wijze waarop de organisatie haar werkzaamheden uitvoerde. Thuiswerken werd voor de rest van het jaar de norm. De opgave werd om de stad door de crisis te loodsen en onze rol te vinden als lokale overheid in ongekende en nieuwe omstandigheden. De basale dienstverlening en uitvoeringstaken vonden, zo nodig in een aangepaste vorm, doorgang, de activiteiten gerelateerd aan de bestrijding van de coronacrisis hadden voorrang en aan de wettelijke opgaves viel vanzelfsprekend niet te tornen. Daarbovenop kreeg de organisatie er een groot aantal corona-gerelateerde taken bij. De werkzaamheden op terreinen van bijvoorbeeld communicatie, onderhoud, activering & inkomen, informatisering, economische zaken, financiën, zorg, welzijn, cultuur, onderwijs en de boa’s veranderden en namen toe. En natuurlijk hielden we, binnen de corona-beperkingen, ook focus op het werken aan de toekomst van Apeldoorn. Het uitgangspunt bleef om zoveel als redelijkerwijs mogelijk de ambities zoals opgenomen in de strategische doelen, de termijnagenda, de begroting, het bestuursakkoord 2018-2022 en de deels extra ambities en actualisering via Apeldoorn 2040 te realiseren.

Binnen die, nog steeds, voortdurende coronacrisis bereidden we de stap naar de nieuwe organisatie voor. Eenheden zouden worden opgeheven om plaats te maken voor nieuw gevormde afdelingen en een nieuwe directie trad aan. De voorbereiding van de organisatieverandering verliep noodgedwongen anders dan we ons hadden voorgesteld. Desalniettemin hebben we deze stap gezet en werkten we, zo goed en zo kwaad als het ging, aan de cultuurverandering en aan het thema de ‘basis op orde’. Wij zagen hoe de medewerkers hun beste beentje voorzetten. Tijd- en plaats-onafhankelijk werken kreeg onder onze ogen gestalte. Maar tegelijkertijd zagen wij, nu de coronacrisis onverkort door raasde, hoe de organisatie knarste en schuurde onder de druk van de extra werkzaamheden en de effecten van het ‘nieuwe’ werken. De crisis en de hernieuwde lockdown van half december eisten hun tol, wat wij terugzagen in de verzuimcijfers en in een verlies aan productiviteit en inzetbaarheid bij categorieën medewerkers, zoals bijvoorbeeld bij de jonge ouders die hun werk moeten combineren met de zorg en begeleiding van hun kinderen.  
Dit is de context waarbinnen u deze jaarrekening moet lezen. De jaarrekening sluit af met een positief saldo, maar dat is vooral toe te schrijven aan meevallers en slechts beperkt aan uitgesteld werk. Dat verreweg het grootste deel van het in de jaarschijf 2020 begrote budget zijn weg heeft gevonden zegt ook iets over de, ondanks de moeilijke omstandigheden, voortgang van de werkzaamheden. De organisatie verdient een groot compliment!

Twee organisaties                                                                                                                                                   
De organisatie moest door de pandemie in twee parallelle structuren werken; een coronagericht deel en een regulier werkend deel. Een complexe opgave waardoor het belang van ‘in control’ zijn nog groter werd. Het verheugt ons daarom dat we in 2020 verdere uitvoering hebben kunnen geven aan het Beheersplan interne beheersing & beleidscyclus en aan de ‘lessons learned’ naar aanleiding van het project Plein van de Stad. Daarmee boekten we resultaat met de ingezette beheersmaatregelen. Dat deden we onder meer door de control functie te versterken, passend bij een grote organisatie als onze gemeente. Daarbij werken we met het zogeheten 3-lines- of defence model. De 1e lijn betreft de afdelingen waarbij de afdelingshoofden, in 2020 nog eenheidsmanagers, primair verantwoordelijk zijn voor het in control zijn. De control-functie in de 2e lijn, waaronder de afdeling Financiën&Control, ondersteunt de afdelingshoofden daarbij. De control-functie in de 3e lijn (afdeling Concernzaken) heeft met name een toetsende rol t.a.v. het functioneren van de 1e en 2e lijn.
In het sociaal domein hebben wij de ombuigingsmaatregelen uitgevoerd, zoals u die via de Transformatienotitie en de MPB 2020-2023 heeft vastgesteld. Mede hierdoor zijn overschrijdingen in het zorgdomein grotendeels voorkomen. Vraaguitval als gevolg van corona is een andere reden.

Over afwijkingen op prestaties en geld hebben wij u in de tussentijdse rapportage en in de raadsbrief grote verschillen geïnformeerd. Wij stellen vast dat we in het afgelopen jaar, in vergelijking tot 2018 en 2019, voor veel minder financiële verrassingen zijn komen te staan. We bouwen daarmee aan een duurzame verbetering van het financieel perspectief voor onze gemeente. Dat is nog steeds nodig gelet op de structurele begrotingstekorten na 2022.

We zijn verheugd om te kunnen melden dat op 31 december 2020 weer voldoende eigen vermogen hebben met een solvabiliteit van > 20%. Hiermee hebben we het financieel herstel bereikt, waar we jarenlang aan gewerkt hebben.

Het financiële resultaat
Ten opzichte van de begroting 2020 inclusief begrotingswijzigingen kent deze jaarrekening een overschot van € 17,1 miljoen. Dit overschot draagt sterk bij aan het realiseren van ons financieel herstel, zoals we dat met de Zomernota 2012 hebben ingezet. Het overschot is uit een meerdere voor- en nadelen opgebouwd. Gesaldeerd leidt dit tot het volgende overzicht.

Exploitatieoverzicht gemeente Apeldoorn 2020 (bedragen in miljoenen euro's)

Begroting 2020

Jaarrekening 2020

Afwijking

Programma 1 Bestuur, inwoners en geld

395,9

405,3

9,4

Programma 2 Veiligheid

-16,0

-15,7

0,3

Programma 3 Openbare ruimte

-23,1

-24,9

-1,8

Programma 4 Milieu

-1,9

-1,4

0,5

Programma 5 Jeugd en onderwijs

-84,3

-89,7

-5,4

Programma 6 Apeldoorn activeert

-54,4

-49,4

5,0

Programma 7 Maatschappelijke ondersteuning

-122,0

-120,4

1,6

Programma 8 Cultuur, erfgoed, evenementen en sport

-26,2

-26,2

0,0

Programma 9 Door! met de buitenstad

-6,3

-0,5

5,8

Paragraaf bedrijfsvoering

-61,8

-59,9

1,9

Totaal

Resultaat

17,1

Bij de bespreking van de programma’s vindt u deze voor- en nadelen terug in het financieel overzicht dat bij elk programma is opgenomen. Afwijkingen op de bedrijfsvoering worden in de paragraaf bedrijfsvoering toegelicht. Hieronder lichten wij de belangrijkste verschillen op toe. De gevolgen van corona werken in vrijwel alle programma’s door. Wij hebben daarom onder hoofdstuk  2.9 een bijzondere paragraaf ‘COVID 19’ in de jaarrekening opgenomen. U treft hierin een integraal financieel beeld aan, zoals u ook via de quick scans hebt ontvangen.

In programma 1 is sprake van een voordeel op de algemene uitkering van € 10,9 miljoen. Dit wordt veroorzaakt door een sterkere groei van het gemeentefonds dan waarmee in de MPB op basis van de meicirculaire 2019 was gerekend en door de compensatie voor extra kosten en derving van inkomsten als gevolg van corona. In de Tussentijdse rapportage en de raadsbrief Grote verschillen hebben wij u hierover reeds geïnformeerd. Daarnaast ontvingen we als gevolg van een uitspraak van de Hoge Raad een teruggave van de Belastingdienst van € 4,1 miljoen inclusief belastingrente. Dit zag op de btw op kosten van re-integratie, waarmee een jarenlange periode van bezwaar is afgerond. Tegenover de voordelen staan nadelen op de belastinginkomsten (derving door corona), de rente ontvangsten, de overige baten en lasten en de verrekeningen met reserves. De nadelen zijn samen ruim € 5 miljoen.

Het nadeel van € 5,4 miljoen op programma 5 wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt doordat we bij onderwijshuisvesting te maken kregen met een verplichte afschrijving van € 6 miljoen op de boekwaarde van de Hoenderloogroep. Lagere rentelasten bij onderwijs-huisvesting leiden tot een voordeel van € 700.000. Op het Centrum voor Jeugd en Gezin ontstond een voordeel van € 1,4 miljoen met name door een eenmalige afdracht uit de reserves van het CJG. Het nadeel op de maatwerkvoorzieningen jeugdzorg bedroeg vorig jaar € 1,5 miljoen op een budget van € 45,6 miljoen.

Op programma 6 is er een voordeel van € 5 miljoen. De uitgaven op de BUIG en het sociaal vangnet kwamen € 2,8 miljoen lager uit, een efficiënte uitvoering van de TOZO regeling leidde tot € 1,3 miljoen lagere uitvoeringskosten in vergelijking tot de rijksvergoeding en er was een voordeel van € 3,7 miljoen op arbeidsparticipatie als gevolg van niet bestede middelen regionale arbeidsmarkt en lagere uitgaven voor participatie. De laatste twee zorgen voor een storting in de reserve overlopende posten van € 3 miljoen, omdat we als centrumgemeente voor de arbeidsmarktregio verantwoordelijk zijn om de beoogde prestaties in 2021 te leveren.

Het voordeel op programma 7 is ontstaan door minder aanspraak op het brede Wmo terrein. Dat betreft de algemene voorzieningen, de wijkteams, de begeleiding, de hulpmiddelen en het vervoer. Een voordeel van per saldo € 2,7 miljoen. Corona speelt hierbij een belangrijke rol. Er was een eenmalig nadeel van € 1,2 miljoen omdat gemeenten zijn verplicht om de eigen bijdrage van het CAK voortaan in het jaar van ontvangst te verantwoorden in plaats van toe te rekenen aan het jaar waar de bijdrage feitelijk betrekking op heeft.

Op programma 9 is na verrekening met de reserve overlopende posten en de voorziening bouwleges een voordeel van € 5,8 miljoen gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt door een hogere winst van het grondbedrijf en een nadeel op de exploitatie Zwitsal. Het positieve resultaat op de grondexploitatie is € 6,5 miljoen hoger dan we hadden begroot. Het resultaat is opgebouwd uit winstneming (o.a. complexen De Voorwaarts, Groot Zonnehoeve) en mutatie van de verlies-voorzieningen (o.a. complex Zuidbroek). Naast dit voordeel is sprake van een exploitatienadeel van ruim € 750.000 op de Zwitsalllocatie veroorzaakt door hogere plankosten (ontwikkelvisie) en kosten bodemsanering.

Structureel of incidenteel
De verschillen in deze jaarrekening zijn overwegend incidenteel van aard. Dat geldt voor de hogere winst van het grondbedrijf van € 6,5 miljoen, de teruggave BTW van de Belastingdienst van € 4,1 miljoen en de helft van het voordeel op de algemene uitkering van € 5,5 miljoen.

Structurele effecten ontstaan onder meer als gevolg van de afwaardering van de boekwaarde van de Hoenderloogroep en als gevolg van de gunstige uitspraak van Hoge Raad over de BTW op re integratie. De afwaardering is in deze jaarrekening een nadeel, maar leidt structureel tot lagere kapitaallasten. Het BTW voordeel over de periode 2007-2019 is eenmalig, maar de uitspraak van de rechter leidt ook structureel tot meer budgetruimte. Deze gevolgen betrekken we bij de Voorjaarsnota 2021. Dat geldt ook voor de hogere maatwerkkosten jeugdzorg als deze een structureel karakter zouden hebben. Het voordeel op de algemene uitkering is voor ongeveer de helft structureel, maar hier is in de MPB 2021-2024 al rekening mee gehouden.

Begrotingsrechtmatigheid
De begroting kent diverse overschrijdingen. Alle overschrijdingen zijn het gevolg van bestaand
beleid. Waar nieuw beleid aan de orde was heeft u gedurende het jaar begrotingswijzigingen
vastgesteld. Toetsend aan de Nota actieve informatieplicht concluderen we dat alle
overschrijdingen rechtmatig zijn.

Met betrekking tot de gevolgen van corona en de door ons college getroffen maatregelen zijn over de rechtmatigheid van handelen in 2020 tussen Rijk, VNG en de brancheorganisatie van afspraken gemaakt. In oktober 2020 heeft PWC voor de gemeenten waarvan zij de accountant is een actieplan opgesteld. Daarin heeft PWC voor de volgende aandachtspunten adviezen opgesteld:

  • Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo)
  • Prestatielevering uitgaande adviezen
  • Prestatielevering zorginstellingen
  • Prestatielevering inkoop
  • Opzet en werking interne beheersmaatregelen
  • Steunmaatregelen in brede zin
  • Begrotingsafwijkingen en-overschrijdingen.

Wij hebben uitvoering gegeven aan de adviezen in het actieplan, waaronder begrotingswijzing 2020-12 die de raad in zijn vergadering van 17 december jl. heeft vastgesteld.

Daarnaast heeft de VNG in 2020 de notitie ‘Rechtmatigheid en coronamaatregelen in de Jeugdzorg, WMO en PGB’ opgesteld. Door de coronamaatregelen kan het voorkomen dat baten, lasten en balansmutaties niet meer (geheel) in overeenstemming zijn met bijvoorbeeld de onderliggende overeenkomsten, relevante verordeningen en landelijke wetgeving. In de notitie komen drie sporen aan de orde:

  • Spoor 1 is de verantwoording van (alle) geleverde zorg, op basis van het (gewijzigde)

              landelijk accountantsprotocol financiële verantwoording Wmo en Jeugdwet

  • Spoor 2 is de vaststelling van de hoogte van de continuïteitsbijdrage en de meerkosten, op basis van wederzijdse overeenstemming tussen enerzijds de gemeente en anderzijds de zorgleverancier
  • Spoor 3 ziet er op toe dat een zorgaanbieder geen disproportioneel financieel voordeel mag hebben van de getroffen overheidsmaatregelen. Dit kunnen we pas toetsen als de aanbieders hun jaarstukken 2020 aan ons overleggen.

Wij hebben deze sporen grotendeels gevolgd waarbij we in spoor 1 net als vorig jaar zo weinig mogelijk steunen op de productieverklaringen van de leveranciers, maar op de eigen controle op prestatielevering. Ook hebben we steeds een afweging gemaakt tussen noodzakelijke beheersmaatregelen en de daaraan verbonden administratieve en controle lasten.

Het beleidsresultaat
In de programma’s zijn alle in de MPB verwoorde prestaties opgenomen. We geven met vlaggetjes aan of we op onderdelen al dan niet in de ‘gevarenzone’ zijn gekomen. Zo ziet u snel de stand van
zaken. Is het vlaggetje groen dan is de prestatie geleverd, is het oranje dan is er sprake van een afwijking die gevolgen heeft gehad voor het behalen van de doelstelling.  Bij rood is de prestaties  niet gerealiseerd.

Zoals u in de tabel kunt zien, hebben wij ons in het afgelopen jaar 208 prestatiedoelen gesteld. We hebben 158 beleidsinhoudelijke prestaties weten te realiseren binnen de kaders die in de begroting zijn gesteld. Bij de programmatoelichtingen wordt uitgebreid op de prestaties en afwijkingen ingegaan.

Voortgang prestaties 2020

Programma's

Prestaties

Programma 1 Bestuur, inwoners en geld

16

3

0

Programma 2 Veiligheid

7

1

0

Programma 3 Openbare ruimte

52

12

0

Programma 4 Milieu

22

2

1

Programma 5 Jeugd en onderwijs

7

4

0

Programma 6 Apeldoorn activeert

8

7

0

Programma 7 Maatschappelijke ondersteuning

3

4

1

Programma 8 Cultuur, erfgoed, evenementen en sport

19

9

0

Programma 9 Door! met de buitenstad

23

7

0

Totaal prestaties

157

49

2

We stellen u voor om het nettoresultaat als volgt in te zetten.

  • Vrijval Algemene Reserve Grondbedrijf

Het werkelijke resultaat over 2020 was € 6,5 miljoen meer dan we hadden begroot. Wij stellen u voor dit extra resultaat toe te voegen aan de Algemene Reserve Grondbedrijf (ARG). De stand van de ARG komt hiermee op € 17,1 miljoen. Dat is € 7,4 miljoen hoger dan het voor 2020 vastgestelde minimumniveau van € 9,7 miljoen. Dit minimumniveau is nodig om de risico’s van het grondbedrijf te dekken. Wij stellen voor om het surplus van € 7,4 miljoen tijdelijk in de ARG beschikbaar te houden in afwachting van nadere bestedingsvoorstellen.

In de Tussentijdse rapportage 2020 is aandacht besteed aan de ontwikkeling van de Ecofactorij II en een aantal binnenstedelijke woningbouwlocaties waar met name de goedkopere woningbouw gerealiseerd moet worden. Beide ontwikkelingen moeten een substantiële bijdrage leveren aan de grote behoefte aan nieuwe bedrijfslocaties en woningbouw in de betaalbare segmenten. Vanuit andere beleidsvelden is al vastgesteld dat we deze vraag willen faciliteren, maar deze opgaven worden door de markt niet of maar in beperkte mate opgepakt. Redenen om voor te stellen het grondbedrijf hiervoor in te zetten. Wat we vervolgens zien zijn geprognosticeerde tekorten in de eerste haalbaarheidsonderzoeken van deze locaties.

Naast deze ontwikkelingen zien we de ambities vanuit Apeldoorn 2040 en de schaalsprong op ons af komen. De toevoeging van een omvangrijk woningbouwprogramma en nieuwe werklocaties. Vanuit de markt zullen vast locaties worden opgepakt, maar niet allemaal. Daarbij hebben we in ons nieuwe grond- en vastgoedbeleid verwoord dat we als gemeente een actievere rol op de grondmarkt gaan spelen als de urgentie om een locatie te her-ontwikkelen hoog is. Om deze rol op te kunnen pakken is geld nodig. Het is niet reëel om te stellen dat er bij de urgente ontwikkelingen een verdienmodel aanwezig zal zijn. De rol van het grondbedrijf zal met name liggen bij de moeilijk te ontwikkelen locaties die door herontwikkeling een maatschappelijke meerwaarde realiseren. Om deze nieuwe rol invulling te kunnen geven en om een brede inzet van de middelen mogelijk te maken doen wij u dit voorstel.

  • Hoogspanningskabels De Maten.

Het ondergronds brengen van de hoogspanningskabels in De Maten is een van onze speerpunten. De raad heeft ons via een motie hiertoe opdrachtgegeven. De Wet Voortgang Energietransitie (VET) is een unieke kans om het verder ondergronds brengen van hoogspanningslijnen in Apeldoorn te kunnen realiseren. Op basis van de VET neemt het Rijk 80% van de kosten op zich, 20% moet decentraal worden opgebracht. De decentrale kosten van verkabeling in De Maten bedragen € 4 miljoen. We hebben € 2 miljoen hiervoor gereserveerd. De provincie heeft onlangs aangegeven geen bijdrage te leveren. Daarom stellen we voor om   € 2 miljoen van het rekeningresultaat toe te voegen aan de reserve Hoogspanning De Maten.

  • Centrum Veiligheid en Digitalisering.

In 2017 heeft de Raad een € 2 miljoen beschikbaar gesteld voor hoger onderwijs. Hiervan is nog € 500.000 gereserveerd en € 1,5 miljoen bestemd voor de totstandkoming van het Centrum voor Veiligheid & Digitalisering in samenwerking met de Universiteit Twente, hogeschool Saxion, de Politieacademie, Marechaussee en ROC Aventus. Het doel is om meer hoger onderwijsactiviteiten in Apeldoorn te laten plaatsvinden. De voorbereiding is ver gevorderd en streven is, dat het centrum schooljaar 2022-2023 van start gaat. Voorafgaand aan de definitieve oprichting van het Centrum moet er zekerheid zijn over de dekking van de initiële en opstartkosten van het Centrum, die niet gefinancierd kunnen worden door de kennisinstellingen. Wij verwachten hiervoor een bijdrage vanuit de provincie Gelderland. Deze bijdrage zal echter niet voldoende zijn en aangevuld dienen te worden door onze gemeente. We stellen daarom voor om € 3,5 miljoen euro van het rekeningresultaat toe te voegen aan de bestemmingsreserve Hoger Onderwijs.

  • Extra onttrekking reserve Zwitsal

In de toelichting op het resultaat van deze jaarrekening zijn wij bij programma 9 ingegaan op het nadeel van € 750.000 bij de Zwitsallocatie. Wij stellen voor om dit nadeel ten laste van de reserve Zwitsalpark  te brengen.

  • Budget steunmaatregelen sport in verband met Corona.

Voor de uitvoering van het sportbeleid is structureel een budget beschikbaar van ca. € 200.000. De verwachting was dat een belangrijk deel van het budget in 2020 zou worden aangewend bij de uitvoering van het Lokaal Sport- en Beweegakkoord, dat in het voorjaar van 2020 is gesloten. Vanwege de Corona maatregelen is die uitvoering echter vertraagd. Er is in 2020 een voordeel van afgerond € 140.000.  Wij verwachten dat het effect van de corona maatregelen voor de financiële positie van de verenigingen in 2021 en komende jaren pas echt zichtbaar zal worden. Wij stellen voor het restantbudget 2020 beschikbaar te houden om sportverenigingen die onevenredig zwaar zijn getroffen door de gevolgen van de corona maatregelen tegemoet te kunnen komen. We stellen voor om van het rekeningresultaat € 140.000 toe te voegen aan de reserve Corona.

  • Reserve Corona

Vooruitlopend op de besluitvorming over de jaarrekening 2020 heeft u de bestemmingsreserve Corona gevormd. Deze reserve heeft u deels gevoed met het saldo corona 2020 van € 1.581.000.
U heeft dit onttrokken aan de algemene reserve.

Balans
Op de balans staan onder de activa onze bezittingen en vorderingen. Onder de passiva staan ons eigen vermogen en schulden. Onderstaand vindt u een overzicht van de balans per 31 december 2020 met de cijfers van vorig jaar erachter.

Balans gemeente Apeldoorn 2020 (bedragen in miljoenen euro's)

Stand per 31-12

Stand per 31-12

Bezittingen

2020

2019

Eigen vermogen en schulden

2020

2019

Gronden en terreinen

47,5

47,9

Algemene reserve

93,1

77,1

Strategische gronden

21,4

23,4

Woonruimten

0,3

0,3

Bestemmingsreserves

43,7

47,6

Bedrijfsgebouwen

381,6

398,2

Rekeningresultaat

17,1

8,1

Grond-, weg-, waterbouwkundige werken

85,7

78,6

Subtotaal eigen vermogen

153,9

128,9

Vervoermiddelen

2,7

2,4

Machines en installaties

46,1

33,3

Voorzieningen

15,3

14,6

Uitgeleend geld

43,6

52,3

Voorraad

18,1

39,1

Schulden

448,5

564,4

Overig

80,4

80,4

Overig

109,7

51,0

Totaal

727,4

755,9

Totaal

724,4

755,9

Hieronder gaan we in op de belangrijkste mutaties in de omvang van onze activa, vermogen en schulden.

Solvabiliteit, eigen vermogen en algemene reserve
De solvabiliteit geeft de verhouding aan van eigen vermogen versus totaal vermogen (eigen vermogen plus schulden). De solvabiliteit laat zien hoe goed we op lange termijn aan onze financiële verplichtingen kunnen voldoen. Met het speerpunt van ‘financieel herstel’ in ons Bestuursakkoord geven we aan dat we onze solvabiliteit willen terugbrengen op het niveau van 2008. We hebben de afgelopen jaren onze solvabiliteit kunnen verbeteren, bijvoorbeeld omdat we de extra precario-opbrengst van Liander hebben toegevoegd aan de algemene reserve.  Door deze ontwikkelingen hebben we nu een mijlpaal bereikt met een solvabiliteit van 21,68%.

Onze algemene reserve is in 2020 met € 16 miljoen toegenomen tot ruim € 93 miljoen. Ons eigen vermogen, het totaal van algemene reserve en bestemmingsreserves bedraagt bijna        € 137 miljoen. Dit is nog exclusief het jaarrekeningresultaat 2020. Wij zijn dus sneller financieel gezond dan we hadden verwacht, waardoor we het met de Zomernota 2012 ingezette financieel herstel hebben bereikt: een voldoende eigen vermogen en een solvabiliteit > 20%. Daar mogen we trots op zijn in de wetenschap dat we in 2016 nog onder preventief toezicht van de provincie stonden. De volgende stap zal gericht zijn op het structureel sluitend maken van de meerjarenbegroting.

De grafiek hieronder toont het beeld van ons financieel herstel over de afgelopen 10 jaar met het dieptepunt in 2011 en het geleidelijk herstel sinds de vaststelling van de Zomernota 2012.

Netto schuldquote
De schuldpositie willen we zo klein mogelijk houden. De netto schuldquote geeft een waarde aan voor onze liquiditeitspositie. Voor een financieel gezonde situatie moet deze netto schuldquote lager zijn dan 90%.
Uit de balans blijkt dat de vaste activa (investeringen) en de vlottende activa (onderhanden werk) met bijna € 36 miljoen gedaald en onze schuldpositie sterk is verkleind. De schulden met een rentevaste periode > 1 jaar daalden met € 47 miljoen en met een rentevaste periode < 1 jaar met € 24,8 miljoen. Daarnaast heeft de hoogte van de baten invloed op de netto schuldquote. Die waren in 2020 hoger dan in 2019 en ook hoger dan begroot door subsidies van Rijk en provincie en door extra algemene uitkering in verband met corona. Hierdoor verbetert onze netto schuldquote aanzienlijk. Deze bedraagt nu 69,1% en dat was vorig jaar nog 83,4%.
Minder investeringen, een positief jaarrekeningresultaat en meer grondverkopen dan oorspronkelijk verwacht zorgen voor een afname van de activa. Tegenover de verbetering van de financiële kengetallen staat eerlijkheidshalve ook, dat we een deel van de voorgenomen prestaties niet hebben gerealiseerd.  We proberen die prestaties in 2021 alsnog te leveren en nemen in deze jaarrekening de niet bestede kredieten dan ook mee naar volgend jaar.

Ten slotte
In deze jaarstukken proberen wij ons streven naar betere leesbaarheid en volgordelijkheid te
realiseren. Maar we kunnen opnieuw niet voorkomen dat de jaarstukken een lijvig boekwerk vormen. Enerzijds omdat er via het Besluit Begroting en Verantwoording wettelijke eisen aan het jaarverslag worden gesteld, anderzijds omdat we de inzet van meer dan € 600 miljoen aan gemeenschapsgeld en bijbehorende inzet van de ambtelijke organisatie verantwoorden.

De jaarstukken beginnen in de volgende hoofdstukken met de verantwoording van de negen programma's en de verplichte en bijzondere paragrafen. De programmaverantwoording is de meer beleidsmatige verantwoording en vormt voor de generalisten de ruggengraat van de jaarstukken. Per programma worden de voorgenomen prestaties uit de MPB verantwoord. We proberen dat korter en smarter, zonder onnodige herhalingen van teksten uit de MPB, te doen. Hebben we gedaan wat we ons voornamen? Verder laten we u per programma zien wat de stand van zaken is van de nieuwe ontwikkelingen die in de MPB 2020 waren opgenomen.

In het kader van deze jaarstukken zijn alle risico’s geactualiseerd. In de paragraaf Weerstands-vermogen en risico’s kunt u in de digitale versie van deze jaarstukken doorklikken naar alle risico’s. Het laatste deel van de jaarstukken bestaat uit de jaarrekening met bijlagen, waaronder een resumé van corona uitgaven en inkomsten. Dit is de diepere financiële verantwoording.

Deze pagina is gebouwd op 06/15/2021 13:02:56 met de export van 06/15/2021 12:34:10